VAN DE WETHOUDER

 

In mijn vorige column schreef ik nog over korte en donkere winterdagen. Dat mensen minder vaak uit huis komen, waar het lekker warm is.
Ik schreef nog dat het vooral voor ouderen niet de meest ideale tijd is. Immers, door sneeuw en gladheid kunnen wegen moeilijker begaanbaar worden en kan een eenvoudige boodschap halen al een lastige taak zijn.

 

Inmiddels zijn we een maand verder en heeft de winter – op het moment van schrijven – in volle hevigheid toegeslagen. De gevolgen hebben we allemaal kunnen zien; van spelende kinderen in de sneeuw tot stilstaand of langzaam rijdend verkeer over de gladde wegen. Van plezier tot overlast. Hoewel de oorzaak hetzelfde is, ervaart iedereen het winterweer compleet verschillend.

Toch benadrukt het winterweer juist ook ons noaberschop. We staan klaar voor elkaar. Om elkaars stoep, straat of oprit schoon te vegen. Daarmee laten we niemand, letterlijk noch figuurlijk, in de kou staan. Samen de schouders eronder; een mooi winters voorbeeld van noaberschop.

Inmiddels staat in Boekelo het carnaval voor de deur. Of beter gezegd:
in het rijk van de Soaltkloet’ns. Hoewel het carnavalsseizoen dit jaar maar kort is, wil dat natuurlijk niet zeggen dat het minder krachtig gevierd hoeft te worden. Net als menig ander ervaar ik het feest der zotten als een mooie gelegenheid om even de zinnen te verzetten. Maar het is ook een feest van saamhorigheid. Saamhorigheid die onder meer tot uiting komt in de schitterende carnavalsoptocht die jaarlijks door de straten van het Zoutdorp van Twente trekt.

En straks na het carnaval volgt een periode van bezinning. Toch vertrouw ik erop dat de saamhorigheid ook dan onverminderd sterk aanwezig blijft. Want juist samen zijn we tot veel in staat. Zeker in tijden waarin het allemaal wat minder vanzelfsprekend gaat.

Alaaf!

Patrick Welman

boeke-loos februari 2013 35ejaargang, nr.357